De opstandelingen in de Tachtigjarige Oorlog werden aangeduid met verschillende namen, afhankelijk van de context en het perspectief:
Neutrale termen:
- Opstandelingen: Deze term is neutraal en beschrijft simpelweg degenen die in opstand kwamen tegen de Spaanse heerschappij.
- Geuzen: Deze term werd oorspronkelijk gebruikt voor de edelen die in 1566 het Eedverbond der Edelen ondertekenden, maar later werd het ook gebruikt voor alle opstandelingen.
- Nederlanders: Deze term werd gebruikt om de inwoners van de Nederlanden te beschrijven, ongeacht of ze de Spaanse heerschappij steunden of niet.
Termen die door de opstandelingen werden gebruikt:
- Patriotten: Deze term werd gebruikt door de opstandelingen om zichzelf te beschrijven als verdedigers van het vaderland.
- Vrijheidsstrijders: Deze term werd gebruikt door de opstandelingen om te benadrukken dat ze vochten voor hun vrijheid.
- Republieken: Deze term werd gebruikt door de opstandelingen om te benadrukken dat ze streefden naar een republiek in plaats van een monarchie.
Termen die door de Spanjaarden werden gebruikt:
- Rebellen: Deze term werd door de Spanjaarden gebruikt om de opstandelingen te beschrijven als illegale en ontrouwe onderdanen.
- Ketters: Deze term werd door de Spanjaarden gebruikt om de opstandelingen te beschrijven als afvalligen van de katholieke kerk.
- Vervloekten: Deze term werd door de Spanjaarden gebruikt om de opstandelingen te beschrijven als vijanden van God en de koning.
De term die het meest werd gebruikt om de opstandelingen te beschrijven was "geuzen". Deze term werd later ook gebruikt om de Nederlandse identiteit te beschrijven, ongeacht de politieke of religieuze overtuiging.
In de hedendaagse geschiedschrijving worden de termen "opstandelingen" en "Nederlanders" het meest gebruikt om degenen te beschrijven die vochten tegen de Spaanse heerschappij in de Tachtigjarige Oorlog.