Een viool heeft vier snaren. De snaren worden van laag naar hoog gestemd in reine kwinten: G (g), D (d'), A (a'), E (e").
De snaren worden meestal bespeeld met een strijkstok, maar kunnen ook met de vingers getokkeld worden (pizzicato).
De viool is het kleinste lid van de vioolfamilie, en heeft het hoogste bereik.