Herder
De herder, met stok en fluit, Leidt zijn kudde, dag en nacht.
Over heuvels en velden, Grazen schapen en geiten tevreden.
De zon op hun gezicht, De wind in hun haren.
Een middagpauze onder de boom, Met brood en kaas, en frisse bronwaterstroom.
De herder en zijn hond, Trouw en gegrond.
Als de zon daalt, keren ze terug, Naar de stal, warm en vertrouwd.
De herder telt zijn schapen, Dankbaar voor de dag, die voorbij is gegaan.
's Avonds bij het kampvuur, Verhalen en rust.
De sterren fonkelen in de nacht, De herder droomt van zijn kudde, En de kracht van de natuur.