In de ochtendgloren, als de dauw nog glinstert, Wordt de herder wakker, fris en monter. Hij roept zijn trouwe hond, die kwispelt en springt, En samen gaan ze op pad, de wijde velden in.
De zon komt op, en kleurt de lucht goudrood, De vogels zingen hun ochtendlied. De herder fluit een vrolijk deuntje, Terwijl hij zijn schapen naar de grazige weiden leidt.
De schapen grazen vredig, onder de warme zon, De herder rust in de schaduw van een boom. Hij geniet van de frisse lucht, de stilte en de natuur, En denkt na over zijn leven, en over zijn toekomst.
's Middags, als de zon op zijn hoogst staat, Zoekt de herder beschutting in een grot. Hij eet zijn brood en kaas, en drinkt van de bron, En vertelt verhalen aan zijn hond, die aandachtig luistert.
Als de avond valt, en de zon ondergaat, Keert de herder met zijn schapen terug naar huis. Hij is moe, maar tevreden, En hij dankt God voor de dag die voorbij is.
Het leven van een herder is hard, maar ook mooi, Het is een leven in harmonie met de natuur. De herder is een vrij man, die zijn eigen baas is, En hij geniet van de simpele dingen in het leven.
Extra coupletten:
De herder kent de sterren en de maan, En hij kan de wolken lezen. Hij weet waar de beste grazen te vinden zijn, En waar de waterbronnen stromen.
De herder is een trouwe vriend, En hij helpt zijn buren in nood. Hij is een wijze man, Die veel geleerd heeft van de natuur.
Het leven van een herder is een leerschool, Een school van hard werken en zelfredzaamheid. Het is een school van respect voor de natuur, En van dankbaarheid voor de simpele dingen in het leven.