De Nobelprijs voor de Vrede in 2002 werd toegekend aan Jimmy Carter, de 39e president van de Verenigde Staten.
Carter kreeg de prijs "voor zijn decennialange inspanningen om vreedzame oplossingen te vinden voor internationale conflicten, democratie en mensenrechten te bevorderen en economische en sociale ontwikkeling te stimuleren."
Carter was een belangrijke bemiddelaar in het Midden-Oostenconflict en hielp bij het tot stand komen van de Camp David-akkoorden in 1978. Hij was ook een fervent voorstander van mensenrechten en democratie over de hele wereld.
Na zijn presidentschap richtte Carter The Carter Center op, een non-profitorganisatie die zich inzet voor vrede en mensenrechten.
Andere genomineerden voor de Nobelprijs voor de Vrede in 2002 waren:
- Kofi Annan, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties
- Mary Robinson, de voormalige president van Ierland
- Nelson Mandela, de voormalige president van Zuid-Afrika
- Arafat, de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit
De Nobelprijs voor de Vrede is een van de meest prestigieuze prijzen ter wereld. Het wordt jaarlijks uitgereikt aan een persoon of organisatie die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de vrede in de wereld.
De prijs werd in 1895 ingesteld door Alfred Nobel, de Zweedse uitvinder van dynamiet. Nobel wilde dat de prijs zou worden uitgereikt aan "de persoon die het meest of het beste heeft gewerkt voor de broederschap tussen naties, voor de afschaffing of vermindering van staande legers en voor de bevordering van vredescongressen."
De Nobelprijs voor de Vrede is 116 keer uitgereikt aan 137 individuen en 24 organisaties.