De Nobelprijs voor de Vrede 2002 werd toegekend aan Jimmy Carter, de 39e president van de Verenigde Staten.
De prijs werd hem toegekend voor zijn onvermoeibare inspanningen gedurende decennia om vreedzame oplossingen te vinden voor internationale conflicten, democratie en mensenrechten te bevorderen en economische en sociale ontwikkeling te stimuleren.
Carter heeft sinds zijn presidentschap via zijn Carter Center, dat in 2002 zijn 20e verjaardag vierde, zeer uitgebreide en volhardende conflictbemiddeling op verschillende continenten ondernomen. Hij heeft blijk gegeven van een buitengewone toewijding aan de mensenrechten en heeft als waarnemer op talloze verkiezingen over de hele wereld gediend.
Enkele van de specifieke prestaties waarvoor Carter werd geprezen, zijn:
- Bemiddeling in het Camp David-akkoord tussen Israël en Egypte in 1978.
- Zijn werk aan de bevordering van de mensenrechten in landen als Haïti, Nicaragua en Panama.
- Zijn inspanningen om de proliferatie van kernwapens te bestrijden.
- Zijn oprichting van het Carter Center, dat zich inzet voor vredesopbouw, democratie en volksgezondheid over de hele wereld.
De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan Carter werd alom geprezen. Hij werd gezien als een waardige winnaar die een significante bijdrage had geleverd aan de vrede en veiligheid in de wereld.