In de middeleeuwen had de ridder verschillende soorten hulpjes, elk met hun eigen taken en verantwoordelijkheden. De benamingen konden per regio en periode verschillen, maar hier zijn enkele van de meest gebruikte termen:
Jonknaap:
- De jonknaap was een jonge edelman in opleiding tot ridder. Hij diende de ridder en leerde van hem over de ridderschap, wapenvoering en hoffelijkheid.
- Jonknapen waren meestal tussen de 12 en 21 jaar oud.
- Ze waren verantwoordelijk voor het onderhoud van de wapens en uitrusting van de ridder, het helpen aankleden van de ridder, het berijden van zijn paard en het assisteren in de strijd.
Schildknaap:
- De schildknaap was een gewone soldaat die de ridder in de strijd vergezelde. Hij droeg het schild van de ridder en beschermde hem van achteren.
- Schildknapen waren meestal van lagere sociale status dan ridders.
- Ze waren bekwame vechters en hadden ervaring met verschillende wapens.
Knaap:
- De knaap was een jonge bediende die de ridder in zijn dagelijkse behoeften hielp. Hij hielp met het aankleden, eten, baden en verzorgen van de ridder.
- Knapen waren meestal van lage sociale status.
- Ze waren verantwoordelijk voor het schoonmaken van de kamer van de ridder, het poetsen van zijn wapens en het uitvoeren van andere taken.
Naast deze termen waren er ook andere, meer gespecialiseerde hulpjes, zoals:
- Valkenier: De valkenier was verantwoordelijk voor de training en verzorging van de valken van de ridder, die werden gebruikt voor de jacht.
- Smid: De smid was verantwoordelijk voor het onderhoud en de reparatie van de wapens en uitrusting van de ridder.
- Geneesheer: De geneesheer was verantwoordelijk voor de medische zorg van de ridder en zijn gevolg.
De hulpjes van de ridder speelden een belangrijke rol in zijn leven en succes. Ze zorgden voor zijn fysieke en mentale welzijn, hielpen hem in de strijd en droegen bij aan zijn status en prestige.